De reikwijdte van het recht op toegang tot ‘op jou betrekking hebbende informatie’ op grond van 5.5 Woo

Het nieuwe fenomeen van het verkrijgen van toegang tot op de verzoeker betrekking hebbende informatie krijgt steeds meer aandacht. Zagen we eerder al dat de Raad van State deze optie voorstelt of daar op wijst (zie dit bericht) zien we in een uitspraak van de Rechtbank Den Haag een eerste beoordeling van artikel 5.5 Woo. Want hoe ruim of beperkt is dit recht op toegang eigenlijk? 

Het kader van 5.5 Woo

Artikel 5.5 Woo geeft een extra mogelijkheid om informatie te verkrijgen. Het leidt dan niet tot openbaarheid voor eenieder, maar louter een recht op inzage voor de verzoeker zelf. De wet spreekt van het verlenen van deze toegang op verzoek waar het gaat om “de op de verzoeker betrekking hebbende in documenten neergelegde informatie”.

De toegang wordt niet altijd en onverkort gegeven. Ook in dit kader kan een belang spelen dat zwaarder weegt dan het belang voor de verzoeker op het verkrijgen van inzage. Dat is dus een andere afweging van belangen dan bij de reguliere Woo-verzoeken. Dan gaat het immers om een weging van de bij wet genoemde belangen ten opzichte van het algemene belang van openbaarheid.

De wet spreekt van een tweetal categorieën van belangen die zwaarder kunnen wegen:

  1. de in artikel 5.1, eerste lid, onderdelen a, b en c, alsmede d en e, genoemde belangen (de absolute uitzonderingen dus) voor zover betrekking hebbend op derden; of
  2. een belang genoemd in artikel 5.1, tweede of vijfde lid, (de relatieve uitzonderingen) of artikel 5.2 (de intern beraad bescherming).

De bijzondere persoonsgegevens bescherming is dus enkel in te roepen als het gaat om anderen dan verzoeker. De andere uitzonderingen uit hoofdstuk 5 Woo (denk aan 5.4, 5.4a) spelen dus kennelijk niet (al valt dat te betwijfelen).

Geheel of gedeeltelijk (indirect) over mij?

De gemeente heeft bij dit verzoek om inzage in een onderzoeksrapport naar de veilige werksfeer op een afdeling (waar verzoeker tot zijn/haar pensioen afdelingshoofd was) afgewezen omdat het onderzoeksrapport indirect betrekking heeft op verzoeker. Lezing van de gemeente was dat het onderdeel uit artikel 5.5 Woo, dat sprake moet zijn van ‘op verzoeker betrekking hebbende in documenten neergelegde informatie’ hier dus niet aan de orde is.

De rechtbank oordeelt dat de weg van 5.5 Woo toegang geeft tot informatie die betrekking heeft op de verzoeker. Wat lastig leesbaar is de overweging die vervolgens duiding geeft aan de situaties waar dit aan de orde is. Enerzijds informatie waarbij bestuursorganen bij de uitvoering van hun taak een dossier over de verzoeker hebben aangelegd. Anderzijds een dossier over een aangelegenheid waarbij de verzoeker betrokken is geraakt. In dat laatste geval geeft artikel 5.5 Woo dan enkel de toegang tot informatie die uitsluitend (rechtsreeks) betrekking heeft op de verzoeker. In dit kader kan niet onverkort gesteld worden dat het sowieso niet zou gaan om op eiser betrekking hebbende in documenten neergelegde informatie. Dit moet beoordeeld worden per onderdeel van het rapport.

Goed functioneren

In dat kader laat ook laat deze uitspraak – zie eerder bijvoorbeeld dit bericht – weer zien dat ook (en misschien wel juist) het beroep op de bescherming van het goed functioneren van de overheid (de i-grond van artikel 5.1 lid 2) een indringende en niet al te categorale en integrale beoordeling vergt. Hoewel begrijpelijk is dat toegezegde vertrouwelijkheid aan de deelnemers van het onderzoek gerespecteerd wordt en dus de anonimiteit van de deelnemers moet worden gewaarborgd, betekent dit niet dat het volledige onderzoeksrapport wordt geweigerd. Juist de afspraken met de deelnemers en de onderzoeker (bijvoorbeeld het niet gebruik maken van citaten) is relevant. Gekoppeld aan de reikwijdte van artikel 5.5 Woo – het gaat alleen nog om informatie die uitsluitend (rechtstreeks) betrekking heeft op de verzoeker – en de mogelijkheid om met een beroep op de persoonlijke levenssfeer van derden bescherming kan worden geboden, is het mogelijk (en dus noodzakelijk) om per alinea te beoordelen wat wel en niet mogelijk is qua verstrekken van informatie. In zoverre is het beoordelingskader onder 5.5 Woo niet anders dan wat gevraagd wordt bij een ‘regulier Woo-verzoek’ op grond van artikel 4.1.