Suggestie voor de wetgever t.b.v. een evenwichtige toepassing van de Woo

Naar aanleiding van de op 7 december 2023 verschenen Invoeringstoets Woo bespraken we in dit bericht kort de inhoud ervan. Nadien deed het NKOO ook een duit in het zakje met een aanbeveling die in onze visie ontbreekt: een wettelijke verankering voor het gesprek over het reële doel van de verzoeker (zie dit blog). Dit alles om te zoeken naar een meer evenwichtige toepassing van de Woo. Een recente visie van de Regeringscommissaris Informatiehuishouding geeft aanleiding om dit voorstel verder uit te werken.

Het idee

Kort en goed stelden we in ons blog van 18 december 2023 dat de vraag naar het reële doel nu te laat gesteld kan worden in het Woo-proces. Het krijgt immers enkel een plek bij de toepassing van de antimisbruikbepaling (artikel 4.6 Woo). De lat ligt daarbij hoog, ook onder de Woo (zie bericht). De rechtspraak vraagt veel van het bestuursorgaan om de ‘misbruik-claim’ te onderbouwen. Terecht ook stelden wij al nu over iemand wordt gesteld dat het recht dat hem toekomt om te vragen om publieke informatie – waarbij een belang niet hoeft te worden gesteld – misbruikt wordt. Niet voor niets stelde de wetgever dat deze bepaling geen verkapte weigeringsgrond mag worden. Vandaar ook de verzwaarde motiveringslast door in artikel 4.6 Woo de eis op te nemen dat “kennelijk een ander doel” wordt nagestreefd dan het verkrijgen van publieke informatie.

Dus werd voorgesteld om in artikel 4.1 Woo te verankeren dat de verzoeker aandacht besteed aan het doel van zijn verzoek. In aanvulling dus op het noemen van het document of de aangelegenheid waar het verzoek op ziet (artikel  4.1 lid 3), zou ook het doel waarvoor de openbaarmaking van de informatie wordt gevraagd moeten worden omschreven. Zodoende wordt het beoogde gebruik ook onderdeel van het beoordelingsproces, wordt de verzoeker geactiveerd om na te denken over het gebruik dat hij of zij beoogd en wordt dit op een meer laagdrempelige manier onderdeel van het afhandelingsproces.

De Regeringscommissaris Informatiehuishouding, Arre Zuurmond, lijkt eenzelfde idee te opperen. Onder 3. van zijn advies schrijft hij:

Ik adviseer daarom om, wanneer de overheid haar werk goed verricht, binnen het proces duidelijkere verantwoordelijkheden voor de verzoeker vast te leggen. Indien de verzoeker niet meewerkt en zo disproportionele werklasten veroorzaakt moet een organisatie het verzoek buiten behandeling kunnen stellen. Hiermee blijft overheidsinformatie daadwerkelijk voor eenieder toegankelijk.

Concreet voorstel

Hoewel dit advies toch meer een pleidooi lijkt voor een andere invulling van artikel 4.6 Woo wil het NKOO zo ver dus niet gaan. Een concretisering van ons eerdere idee – op zoek naar meer balans in het Woo-proces – is dan het volgende. Artikel 4.1 lid 4 komt als volgt te luiden:

4. De verzoeker vermeldt bij zijn verzoek de aangelegenheid of het daarop betrekking hebbende document, waarover hij informatie wenst te ontvangen en omschrijft op welke wijze het verzoek gericht is op het verkrijgen van publieke informatie voor eenieder.

In de toelichting kan dan uiteen worden gezet op welke wijze verzoeker invulling kan geven aan deze aanvullende eis. Hierbij kan gewezen worden op de achtergrond van deze wijziging. Die achtergrond is er op gericht om de toegang tot publieke informatie voor eenieder beschikbaar te houden (een punt van aandacht waar de Regeringscommissaris terecht op wijst). Dat vraagt een inspanning aan de zijde van de overheid door het serieus werk maken van de zorgplicht van artikel 2.4 Woo. Iets dat onder andere moet blijken uit concrete verbeteringen over de band van het meerjarenplan als bedoeld in artikel 6.2 Woo. Maar wat dus ook, bij individuele verzoeken, iets vraagt van de verzoeker die aandacht besteedt aan de achtergrond van het verzoek, het beoogde resultaat en de beschikbaarheid van de informatie voor eenieder. Al wordt dit laatste op termijn natuurlijk weer ingevuld door het bestuursorgaan bij het in werking treden van artikel 3.3, lid 2 sub i, Woo. Om deze exercitie niet alleen op het bord te laten liggen bij verzoeker kan ook hierbij nog worden opgenomen dat het bestuursorgaan verzoeker hierbij behulpzaam is.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *